Nieuws

25-09-2023

Ongelijke inleg door samenwoners bij aankoop woning

Tegenwoordig gaan er meer stellen samenwonen dan trouwen (of geregistreerd partnerschap aangaan). Bij huwelijk/geregistreerd partnerschap staan de spelregels in het wetboek terwijl voor samenwoners in de wet nagenoeg niets is geregeld. Hierdoor zijn samenwoners zelf verantwoordelijk voor het vaststellen van de spelregels binnen de relatie.

Zelf een contractje opstellen is alvast iets, maar beter is het laten opstellen en tekenen van een notariële samenlevingsovereenkomst. Dit aangezien een notariële akte in de bijna alle gevallen een voorwaarde van pensioenfondsen is voor het in aanmerking komen voor partnerpensioen. Daarnaast leg je afspraken vast voor geval van uit elkaar gaan of overlijden van een van beiden, dit nog los van de fiscale voordelen.

Als samenwoners samen een huis kopen komt het vaak voor dat een van de partners meer spaargeld of geschonken/geleend familiegeld in de woning investeert voor de aankoop of de verbouwing. Als hierover niets wordt vastgelegd is dit een garantie voor latere problemen en/of complicaties. In een notariële samenlevingsovereenkomst kan exact worden vastgelegd wie welk bedrag heeft geïnvesteerd en hoe hiermee moet worden omgegaan bij uit elkaar gaan of bij overlijden. Als je de afspraken niet vooraf vastlegt met betrekking tot de ongelijke inbreng kan het zomaar zijn dat je de geïnvesteerde gelden voor de helft kwijt bent.

In een recente uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de rechter geoordeeld dat de partner die meer geld had ingelegd in de gezamenlijk gekochte woning, daar géén aanspraak meer op kon maken, aangezien de vordering inmiddels was verjaard.

In getallen zat het als volgt: Een stel is niet gehuwd en koopt samen een huis. De vrouw heeft haar eigen huis verkocht en gebruikt de overwaarde van € 80.000,00 voor de aankoop van de gezamenlijke woning. De man heeft geen eigen geld. De vrouw heeft bij de aankoop dus (€ 80.000,00:2 =) € 40.000,00 meer voldaan dan waartoe zij verplicht was. Hierdoor kreeg zij op grond van de wet op het moment van de betaling/inbreng een vordering op haar partner van € 40.000,00. Door verder niets te doen of bij te houden verjaart deze vordering op grond van de wet na vijf jaar.

Als beiden niets vastleggen over de vordering en ze gaan na vijf jaren na de aankoop van de woning uit elkaar, dan kan de vrouw dit bedrag niet meer terugvorderen van haar inmiddels ex-partner en is dus € 40.000,- kwijt. In een goede samenlevingsovereenkomst had tussen de man en de vrouw S vastgelegd kunnen worden dat de vordering zoals hiervoor bedoeld niet voor verjaring vatbaar is.

In een samenlevingsovereenkomst wordt uiteraard meer geregeld, bijvoorbeeld hoe verdelen jullie de kosten van de huishouding, het partnerpensioen. Maar nog belangrijker, een verblijvingsbeding waardoor bij overlijden van een partner de woning vanzelf eigendom wordt van de andere partner. Daarnaast gelden diverse fiscale voordelen. Bij overlijden van een partner (binnen vijf jaar na te zijn ingeschreven op eenzelfde adres), zonder dat er een notariële samenlevingsovereenkomst is gemaakt, valt de langstlevende partner voor de erfbelasting in het hoogste tarief (40%) en geldt er nauwelijks vrijstelling voor de erfbelasting. Indien er wel een notariële samenlevingsovereenkomst is gemaakt komt de langstlevende in aanmerking voor de hoge vrijstelling voor de erfbelasting van nu € 723.526,00 en voor het meerdere valt u in het lage erfbelastingtarief (10%). Kortom een kleine investering in een notarieel samenlevingscontract kan later enorme financiële voordelen opleveren.

Ook als er al een samenlevingsovereenkomst, kan het geen kwaad om door ons te laten controleren of de regeling die nu is opgenomen nog voldoet aan jullie wensen en/of aan de huidige fiscale regels.

Het advies: wacht niet af en ga naar de notaris. Nu vastleggen voor later scheelt een hoop toekomstige narigheid

Wilt u meer weten over de haken en ogen bij het als samenwoners kopen van een huis? Bel ons voor het maken van een afspraak..

Lees meer
25-09-2023

Regels volgen bij overdragen taken van executeur

In veel testamenten wordt of is een executeur aangewezen, iemand die de afwikkeling van de nalatenschap gaat verzorgen. Het kan echter voorkomen dat de aangewezen executeur deze taak niet aanvaardt, dat hij na aanvaarding zijn taken wegens ziekte moet neerleggen of hulp nodig heeft bij de uitvoering van zijn of haar taken. Voor hoe het dan verder moet of kan, gelden weer allerlei regels.

In testament met een executeursbenoeming kan staan dat de aangewezen persoon alleen tot executeur is benoemd, soms wordt er ook een mogelijke opvolger genoemd. Zonder opvolgende executeur of zonder dat deze de taak wil aanvaarden, moet uit het testament blijken of daarin weer een nieuwe mogelijke stap is opgenomen. Een executeur kan zelf in een notariële akte een nieuwe executeur aanwijzen. Als er niets in het testament vermeld staat, zijn alle erfgenamen weer gelijkwaardig en moeten zij samen de nalatenschap gaan afwikkelen of een boedelgevolmachtigde benoemen.

Een executeur heeft echter nog meer mogelijkheden. Hij kan bij zijn werkzaamheden iemand anders of een instantie betrekken die hem kan helpen bij zijn werk. Hij blijft zelf eindverantwoordelijk. De kosten van inschakeling van derden kunnen in rekening worden gebracht bij de nalatenschap. Uiteraard is het raadzaam dat de executeur over een dergelijke stap eerst met de erfgenamen overlegt.

De executeur kan ook de kantonrechter vragen hem van zijn taken te ontheffen en een vervanger te benoemen. Dat is de meest onzekere variant omdat dan vooraf niet duidelijk is wie executeur zal worden.

Wilt u meer weten over het benoemen van een executeur in uw testament en het regelen van mogelijk opvolging of hulp? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Lees meer
18-09-2023

Wijziging akte van splitsing soms wel, soms niet noodzakelijk

In de praktijk ervaren wij als notariskantoor vaak problemen rond appartementensplitsingen. Veel kan worden geregeld in een huishoudelijk reglement, maar vaak moet bij wijzigingen in de feitelijke situatie de akte van splitsing worden aangepast. Zo speelde een situatie waarbij een eigenaar van een appartement op de begane grond een gedeelte van de bij het appartement behorende tuin via een erfdienstbaarheid in gebruik wilde geven als toegangsweg voor een buurperceel. Hiervoor moesten de bestaande tuinmuur en de berging worden verplaatst. Omdat de VvE-vergadering hiervoor geen toestemming heeft verleend, moest de kantonrechter er aan de pas komen voor een vervangende machtiging. Die wees het verzoek af.

De appartementseigenaar ging in hoger beroep bij het Gerechtshof waarop de beschikking van de kantonrechter werd bekrachtigd. Zoals de kantonrechter terecht heeft overwogen kan de appartementseigenaar wel zonder toestemming van de VvE een erfdienstbaarheid vestigen (dat bleek uit een artikel uit het wetboek en uit het splitsingsreglement), maar dan moet de aard van de erfdienstbaarheid wel in overeenstemming zijn met de bestemming die in de splitsingsakte is opgenomen. Hier was dat niet het geval omdat de bestemming volgens de splitsingsakte “tuin en berging” is.

Toestemming afwijkend gebruik

Toestemming voor een afwijkend gebruik kan slechts worden gegeven wanneer dat afwijkend gebruik tijdelijk van aard is, persoonlijk en eenvoudig is terug te draaien. Als dit alles niet het geval is, moet op grond van de wet een wijziging van de bestemming plaatsvinden door wijziging van de splitsingsakte. Uit de splitsingsakte moet volgens vaste jurisprudentie namelijk voor derden de goederenrechtelijke situatie kenbaar zijn. In de verzoekschriftprocedure kan de appartementseigenaar dus niet bewerkstelligen dat op basis van een correcte belangenafweging toestemming wordt verkregen voor een situatie die blijvend afwijkt van hetgeen in de splitsingsakte is bepaald. Het Hof volgt de appartementseigenaar niet in haar betoog dat haar verzoek betrekking heeft op een tijdelijke situatie die zal kunnen bestaan in afwachting van een wijziging van de splitsingsakte die ook volgens haar uiteindelijk wel nodig is.

De situatie die de appartementseigenaar wil bewerkstellingen is niet een tijdelijke, maar een permanente situatie. Als die eenmaal is gerealiseerd (en er een erfdienstbaarheid is gevestigd), is die in beginsel niet meer eenvoudig terug te draaien. Dat er een wijziging van de splitsingsakte op handen is die de door de appartementseigenaar gewenste situatie regelt, is nergens uit gebleken en ligt gelet op de stemverhoudingen tijdens de laatst gehouden VvE-vergadering ook niet voor de hand. Onder die omstandigheden kan dus in ieder geval niet op zo’n wijziging worden vooruitgelopen.

Het Hof gaat geheel voorbij aan de stelling van de appartementseigenaar dat het splitsingsreglement in dat geval een ‘dode letter’ wordt voor zover het splitsingsreglement bepaalt dat de VvE-vergadering toestemming kan verlenen voor een gebruik van een appartement dat afwijkt van de bestemming in de splitsingsakte. Immers, deze bepaling in het splitsingsreglement kan worden gebruikt voor een van de bestemming afwijkend gebruik dat wel voldoet aan de hierboven genoemde criteria. Dit betekent dat het de appartementseigenaar niet vrij staat om zonder wijziging van de splitsingsakte de door haar beoogde toestand, waarbij blijvend haar tuin wordt gebruikt als inrit ten behoeve van de buren, te bewerkstelligen. Het verzoek van de appartementseigenaar om een vervangende machtiging te verlenen kan daarom niet worden toegewezen en ook de overige verzoeken ketsen hierop af.

De les die uit dit verhaal kan worden getrokken is om bij feitelijke wijzigingen rond een appartementencomplex, altijd contact met de notaris op te nemen. De notaris is de specialist op het gebied van appartementsrechten. Had de appartementseigenaar vooraf haar licht opgestoken bij de notaris dan had haar dit veel tijd, kosten en moeite bespaard.

Lees meer
18-09-2023

Stief- of pleegkinderen laten erven alleen bij testament

In het Nederlandse erfrecht wordt een verschil gemaakt tussen verschillende kinderen. Het is niet zo dat een stief- of pleegkind automatisch van u erft. Wat zijn verschillen in het nalaten van uw vermogen aan een juridisch kind (een “eigen” kind), een stiefkind en een pleegkind?

De juridische moeder van een kind is de vrouw uit wie een kind geboren wordt. Dit volgt uit onze wet. De vrouwelijke partner van de moeder van het kind kan sinds 1 april 2014 óók juridisch ouder worden, namelijk door het kind te erkennen of door het kind te adopteren. Zij wordt dan “duomoeder”.

De juridische vader van een kind is de man die getrouwd is of een geregistreerd partnerschap heeft met de moeder van het kind op het moment dat het kind geboren wordt. Als de man echter géén relatie met de moeder heeft, dan wel ongehuwd en niet als geregistreerd partner met de moeder samenwoont, dan verwerft hij die status van juridisch vader niet automatisch. In die gevallen moet de man het kind eerst hebben erkend. Voor de erkenning is wel de toestemming van de moeder nodig. Als het kind ouder is dan twaalf jaar op het moment dat u wilt erkennen, dan heeft u ook de toestemming van het kind zelf nodig. Als de moeder of het kind geen toestemming geeft, kunt u de rechtbank verzoeken vervangende toestemming te verlenen voor de erkenning. De rechtbank zal alsdan ook rekening houden met de belangen van alle betrokkenen.

Een geadopteerd kind wordt juridisch gelijkgesteld aan een juridisch kind van een moeder of vader. Een juridisch kind en geadopteerd kind wordt in dit artikel hierna “eigen kind” genoemd.

Zonder testament erft alleen een eigen kind

Een stiefkind en een pleegkind erft wettelijk gezien van diens juridische ouders; dus niet van diens pleegouder(s) of stiefouders. Wil een stief- of pleegouder zijn of haar stief- of pleegkinderen ook mee laten erven, dan kan dat alleen door hen in een testament mede tot erfgenamen te benoemen.

Wordt een stief- of pleegkind niet genoemd in het testament van de stiefouder, dan kan deze geen beroep doen op een minimaal deel van de nalatenschap. Dat recht blijft voorbehouden aan de eigen kinderen. Het stiefkind moet dan berusten in het feit dat zijn of haar stiefouder hem of haar niet mee laat erven.

Erfbelasting eigen kind en stiefkind

Als het huwelijk of het geregistreerd partnerschap tussen de ouder en de stiefouder wordt ontbonden door overlijden wordt een stiefkind voor de erfbelasting gelijkgesteld met een “eigen” kind.

Voor de erfbelasting heeft het eigen kind een vrijstelling van € 22.918,--. Erft het kind meer dan de vrijstelling, dan betaalt deze over de eerste € 138.642,-- tien procent erfbelasting en daarboven twintig procent.

Als het huwelijk of geregistreerd partnerschap van de ouder en stiefouder door echtscheiding wordt ontbonden dan wordt een verkrijging uit de nalatenschap van de ex-stiefouder zwaarder belast. Enerzijds omdat de vrijstelling voor hen dan wordt beperkt tot € 2.418,-- (vrijstelling derden) en anderzijds omdat hetgeen wordt verkregen boven die vrijstelling dan wordt belast met dertig procent erfbelasting over de eerste € 138.642,-- en daarboven tegen veertig procent (het derdentarief).

Erfbelasting pleegkind

Een pleegkind wordt voor de erfbelasting als kind aangemerkt als het pleegkind tenminste vijf jaar door de pleegouder werd opgevoed en onderhouden voordat het pleegkind 21 jaar werd of trouwde. Bovendien moet de pleegouder het kind aantoonbaar voor tenminste veertig procent uit eigen geld hebben onderhouden. Wordt niet aan deze voorwaarden voldaan dan erft het pleegkind wel maar is diens erfrechtelijke verkrijging belast tegen het voormeld derdentarief, dat van toepassing is op de verkrijging na aftrek van voormelde vrijstelling derden.

De in dit artikel genoemde vrijstellingen en percentages gelden overigens voor het jaar 2023 en kunnen veranderen.

Wilt u meer informatie voor het opstellen van in uw situatie passend testament? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Lees meer
11-09-2023

De bedrijfsopvolgingsregeling aangepakt

Politiek is het al langer een heet hangijzer, de bedrijfsopvolgingsregeling. De bedrijfsopvolgingsregeling voorziet op dit moment in een vrijstelling van € 1.205.871,00 van het te erven of te schenken bedrag en daarboven een vrijstelling voor 83%. In de praktijk een veel gebruikte (riante) regeling en voor velen een doorn in het oog.

Het kabinet acht de tijd rijp om de regeling te heroverwege. De minister van Financiën heeft in dat kader de volgende voorstellen gedaan:

  1. Onroerende zaken aan een derde verhuurd vormen altijd beleggingsvermogen en kwalificeren dus niet meer voor de regeling. Intern binnen het concern verhuurde onroerende zaken kwalificeren (nog) wel als zodanig.
  2. Verhoging van de vrijstelling; het vrijgestelde bedrag gaat naar 1.500.000,00, maar daarboven geldt een vrijstelling voor 70%.
  3. Het beperken van de regeling voor goederen die ook privé worden gebruikt. Voor goederen met een waarde van meer dan € 100.000,00 geldt de regeling niet indien voor tien procent of meer privé gebruik van die goederen word gemaakt.
  4. De minimumleeftijd om gebruik te maken van de regeling voor de inkomstenbelasting wordt 21 jaar. De dienstbetrekkingseis van 36 maanden komt dan te vervallen.
  5. De regeling wordt ingeperkt op het gebied van beleggingsvermogen. Tot vijf procent beleggingsvermogen mag nu nog in de regeling worden meegenomen. Dat wordt nul procent.
  6. Fiscale knelpunten, het gevolg van ruisende inbreng of herstructurering, waardoor de bezitstermijn of de voortzettingstermijn niet wordt behaald, worden opgelost zolang het belang van de ondernemer niet wijzigt.
  7. Alleen reguliere aandelen doen mee voor de regeling, andere belangen zoals tracking stocks en opties worden uitgesloten.
  8. Rollatorinvesteringen - erfbelasting besparen - door op hoge leeftijd in te stappen worden beperkt door op moment dat erflater schenker de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt de bezitstermijn te verlengen.
  9. Draaideurconstructies worden tegengegaan - als de erfgenaam/de begiftigde eerder gerechtigd was tot de onderneming dan wordt de regeling buiten beschouwing gelaten.

We weten nog niet wat er gaat veranderen maar het wordt sowieso soberder en minder riant. Wellicht zaak om dit jaar nog werk te maken van een bedrijfsoverdracht?

Lees meer
11-09-2023

De rechter en het opgesteld levenstestament

Het levenstestament is een notariële akte die steeds vaker wordt opgesteld naast een “gewoon” testament. U kunt met het levenstestament uw wensen en beslissingen op juridisch en medisch gebied vastleggen voor het geval u zelf niet meer in staat bent om deze beslissingen te nemen. Het levenstestament biedt namelijk onder meer een oplossing voor situaties waarin u wilsonbekwaam wordt, bijvoorbeeld door een ernstige ziekte als dementie of door een ongeval.

In het levenstestament wijst u een of meer personen aan, de gevolmachtigde(n), die namens u deze wensen en beslissingen kunnen uitvoeren als dat nodig blijkt. Het is van groot belang dat deze wensen worden gerespecteerd en uitgevoerd door de gevolmachtigde(n). U geeft immers uw vertrouwen aan die persoon en u kunt dat bij wilsonbekwaamheid niet meer controleren.

Met het aanwijzen van een door u uitgekozen gevolmachtigde kunt u voorkomen dat bij uw wilsonbekwaamheid aan de rechter moet worden gevraagd om een bewind of mentorschap in te stellen. Bij een dergelijk bewind zal de rechter toezicht blijven houden over de bewindvoerder. De bewindvoerder moet dan niet alleen jaarlijks rekening en verantwoording afleggen aan de rechter, maar onder meer ook toestemming vragen als het gaat om bijvoorbeeld de verkoop van de woning of het doen van een uitgave van € 2.000 of meer. Een voordeel van het zelf opmaken van een levenstestament is dat de rechter geen toezicht houdt en u de regie houdt over uw eigen leven binnen uw eigen kring van vertrouwde personen. U heeft dan zogezegd geen bemoeienis van buitenaf.

Geschil

Helaas kan het soms voorkomen dat er een geschil ontstaat met betrekking tot het gemaakte levenstestament, bijvoorbeeld ingeval van verstoorde familieverhoudingen. In een dergelijk geval kan het nodig zijn om de rechter in te schakelen om een beslissing te nemen over het ingrijpen in het levenstestament. De rechter zal een zorgvuldige afweging moeten maken tussen de belangen van de opsteller van het levenstestament en de bescherming van zijn rechten, diens welzijn en het voorkomen van misbruik. De rechter moet dan ook beoordelen of het in het belang is van de betreffende persoon om de inhoud van het levenstestament te wijzigen of om de volmacht in te trekken. Om een dergelijke beslissing te kunnen nemen, zal de rechter verschillende factoren in overweging nemen. De rechter zal nagaan of er sprake is van wilsonbekwaamheid bij de betreffende persoon door dit bijvoorbeeld te laten vaststellen aan de hand van een medisch rapport. Ook zal de rechter de inhoud van het levenstestament onderzoeken en beoordelen of deze nog steeds in lijn is met de wensen en belangen van de betreffende persoon. De rechter kan vervolgens een onafhankelijk persoon aanstellen als curator, bewindvoerder en/of mentor in plaats van de gevolmachtigde, die dan de beslissingen neemt en zijn of haar belangen behartigt.

Uitzonderlijke situatie

Het ingrijpen door de rechter in het levenstestament is een uitzonderlijke situatie. Dit gebeurt alleen als er geen andere alternatieven zijn om de belangen van de betreffende persoon te beschermen. De rechter zal altijd proberen om de autonomie van deze persoon zo veel mogelijk te respecteren en te waarborgen. Het doel is om de individuele wensen en beslissingen zoveel mogelijk voorrang te geven. De rechter zal daarbij ook de wensen die in het levenstestament staan in acht blijven nemen en wijkt alleen af van het levenstestament als deze niet (langer) de bescherming biedt die de betreffende persoon voor ogen had bij het opstellen van het levenstestament. Het handelen van de gevolmachtigde als “een behoorlijk handelend gevolmachtigde” speelt hierbij ook een belangrijke rol, de rechter kijkt hierbij naar:

  • het zich toe-eigenen door de gevolmachtigde van gelden van de gerechtigde;
  • conflicterende belangen tussen de gevolmachtigde inzake huisvesting van de rechthebbende;
  • het onvoldoende transparant te werk gaan door de gevolmachtigde en geen openheid van zaken geven over de financiën;
  • het verhinderen van bezoek aan de rechthebbende;
  • verstoorde familieverhoudingen en wantrouwen binnen de familie en hoe de gevolmachtigde daarmee omgaat.

Ondanks dit alles wel een levenstestament opstellen? Zeker wel!

Dit alles neemt echter niet weg dat het levenstestament een belangrijk instrument is om bij uw leven de zaken op orde te brengen. Het versterkt juist de waarde ervan nu u de geruststelling krijgt dat uw wil gerespecteerd wordt, maar de rechter ingrijpt als de uitvoering anders uitpakt.

Overigens is een levenstestament niet alleen van belang voor het moment dat u wilsonbekwaam wordt. Ook in het geval u wel wilsbekwaam bent is een levenstestament een uitkomst. Het kan immers zo zijn dat u het gewoon prettiger vindt dat een ander uw financiële zaken voor u regelt.

Wij helpen u graag verder bij de advisering over het aanwijzen van een gevolmachtigde en het maken van uw levenstestament. Daarmee houdt u de regie over uw eigen leven.

Lees meer
04-09-2023

Woningkoper heeft recht op duidelijkheid over erfdienstbaarheid

Kopers van woningen worden wel eens geconfronteerd met het feit dat tussen koopovereenkomst en leveringsakte blijkt dat de onroerende zaak (pand en bijbehorende grond) belast is met een erfdienstbaarheid. Een erfdienstbaarheid is het recht om gebruik te maken van een stuk grond (perceel), ook al bent u niet zelf de eigenaar. Voorbeelden zijn recht van overpad, recht op uitzicht, recht van weg en recht van goot. Bij recht van overpad mag u over (een deel van) het erf van de ander lopen of mag de ander dat bij u. Een voorbeeld is het gezamenlijk gebruik van een oprit. In sommige gevallen kost dit gebruik geld. Dit wordt ‘retributie’ genoemd.

Als koper in de periode tussen koop- en leveringsakten in kennis wordt gesteld van de erfdienstbaarheid is de vraag hij of zij de erfdienstbaarheid uitdrukkelijk heeft aanvaard. Soms wordt voorafgaand aan de koopakte een kopie van de voorgaande leveringsakte aan de koper overhandigd waarin staat dat de onroerende zaken worden geleverd met alle erfdienstbaarheden met alle andere daaraan verbonden rechten en verplichtingen.

De clausule in een dergelijke akte is echter een standaardbepaling waarin slechts in algemene zin staat vermeld dat de onroerende zaken worden overgedragen met alle erfdienstbaarheden. De betreffende specifieke erfdienstbaarheid wordt daarin niet expliciet genoemd. Als de erfdienstbaarheid niet voldoende blijkt uit de voorgaande leveringsakte kan daaraan gelet op de omschrijving in de koopovereenkomst geen uitdrukkelijke aanvaarding van de erfdienstbaarheid. De verkoper is in dat geval tekort geschoten en dat kan hem worden aangerekend, waarmee de verkoper schadeplichtig wordt ten opzichte van de koper.

Wilt u meer weten over het meeleveren van erfdienstbaarheden bij de koop of verkoop van een woning? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Lees meer
04-09-2023

Meer transparantie bij turboliquidaties

De positie van schuldeisers van een rechtspersoon waarvan het bestaan via turboliquidatie is geëindigd, wordt verbeterd. Op 15 november 2023 treedt de dat de Tijdelijke Wet Transparantie Turboliquidatie in werking. Turboliquidatie is een snelle manier om een rechtspersoon te beëindigen.

Bij turboliquidatie is geen vereffening nodig. De rechtspersoon bestaat niet meer vanaf het moment dat de algemene vergadering van een nv of bv, de ledenvergadering van een vereniging of het bestuur van een stichting het ontbindingsbesluit heeft genomen. Om turboliquidatie te kunnen toepassen mogen er op het moment van het ontbindingsbesluit geen baten meer zijn. Zonder baten valt er immers niets te vereffenen. Als er wel baten zijn, moet de gebruikelijke ontbindingsprocedure te worden gevolgd.

Als er toch nog schulden in de rechtspersoon zitten, blijven de schuldeisers met lege handen achter. Zij moeten verhaal zien te halen bij bestuurders van de geturboliquideerde rechtspersoon.Zo blijkt turboliquidatie ook een mogelijkheid voor malafide bestuurders om zonder problemen van hun schulden af te komen en weer met een andere rechtspersoon te starten.

Verplichtingen

De nieuwe wet bevat nieuwe informatieverplichtingen voor bestuurders. Binnen twee weken na het besluit tot ontbinding, moeten de bestuurders financiële gegevens en gegevens over de ontbinding zelf. bij het Handelsregister deponeren. De financiële gegevens moeten een balans en een staat van baten en lasten (vergelijkbaar met een resultatenrekening) van het laatste boekjaar, en van het daaraan voorafgaande boekjaar bevatten. Ook de jaarrekeningen moeten dan worden gepubliceerd, inclusief eventuele accountantsverklaringen als de rechtspersoon daartoe was verplicht.

De gegevens over de ontbinding zelf omvatten een beschrijving van de oorzaak van het ontbreken van baten. Als voorafgaand aan het besluit tot ontbinding al een ‘feitelijke vereffening’ heeft plaatsgevonden, moet dat worden beschreven. Als schuldeisers onbetaald zijn gelaten, moet dat met redenen omkleed worden aangegeven.

Als deze verplichtingen niet of niet voldoende worden nageleefd, pleegt de te liquideren rechtspersoon een economisch delict. Daarop staat een boete van maximaal € 22.500. Een schuldeiser kan de kantonrechter vragen de administratie van de rechtspersoon in te zien.

Vooralsnog tijdelijk

De wet geldt vooralsnog twee jaar. Uiterlijk 21 maanden na inwerkingtreding van de wet ontvangt het parlement een evaluatie, waarna wordt bepaald of de wet blijft bestaan.

Wilt u meer weten over turboliquidatie? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Lees meer

Hebt u een vraag? Bel ons vrijblijvend: 076 - 565 28 50

Volg ons