Het notariskantoor in Breda voor particulier en ondernemer

We leven in een onvoorspelbare tijd. Juist dan is het belangrijk om uw zaken goed te regelen. Voor uzelf, uw geliefden, uw huis, uw vermogen of uw onderneming. Linders notarissen staat voor u klaar, met een luisterend oor en kennis en kunde van alle notariële vakgebieden. Zorg voor zekerheid, ook in onzekere tijden.

Waar kunnen we u mee helpen?

Relatie & familie

Huwelijk; geregistreerd partnerschap; samenlevingscontract; testament; levens-testament > Lees meer

Huis & hypotheek

Huis kopen; hypotheek en geldleningsovereenkomst; nieuwbouw; appartementsrecht; veiling > Lees meer

Estate planning & erfenis

Estate planning en testament; huwelijkse voorwaarden; schenking; afwikkeling nalatenschap > Lees meer

Onderneming & rechtspersonen

Oprichten; wijziging statuten; bedrijfsovername, -opvolging en inbreng; aandelenoverdracht > Lees meer

Zakelijk vastgoed

Bedrijfspand kopen; fiscale begeleiding bedrijfsonroerendgoed > Lees meer

Nieuws

18-03-2024

Nietigheid dreigt voor overnemingsbeding bij onjuiste vormgeving

Een wat bijzondere zaak geeft weer eens aanleiding om te overdenken hoe de overgang van een onderneming met overnemingsbeding het beste kan worden vormgegeven. In deze zaak ging dat niet helemaal goed.

In de agrarische praktijk wil het nog wel eens voorkomen dat een onderneming of onderdelen daarvan tegen een lagere waarde worden overgedragen dan de waarde in het economisch verkeer. Dat is met name een gevolg van de geringe opbrengsten in die agrarische praktijk. Vaak wordt dan een regeling getroffen waarbij de voortzetting van het bedrijf belangrijker wordt geacht dan de rechten van de kinderen op een erfdeel of hun legitieme portie - dat gedeelte van de erfenis waar je als kind tenminste recht op hebt.

Nietig beding

In deze zaak werd onroerend goed met een waarde in het economisch verkeer van € 1.400.000 overgedragen aan het kind dat de onderneming had voortgezet voor een bedrag van € 90.000. Omdat het overnemingsbeding niet op de juiste wijze was vormgegeven, was het overnemingsbeding nietig. De reden daarvoor was dat het beding in deze specifieke zaak vormgegeven had moeten worden in een notariële akte. Gevolg was dat het overnemingsbeding niet werkte en de waarde in het economisch verkeer van de onroerende goederen onderdeel uitmaakte van de nalatenschap.

De voortzetter had derhalve een bittere pil te slikken en diende om hetzelfde resultaat te bereiken een veel grotere som geld te betalen. Let daarom goed op als er sprake is van een overnemingsbeding en voorkom dit soort onnodige schade!

Wilt u meer weten over bedrijfsovername of -overdracht? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Lees meer
18-03-2024

Een onduidelijk testament

Soms komt het voor dat iemand is overleden die een testament heeft gemaakt en dat het testament op bepaalde onderdelen onduidelijk is of dat er iets gebeurd is, nadat het testament is getekend, waarmee geen rekening is gehouden bij het maken van het testament. Bij het maken van een testament is dan van onjuiste feiten uitgegaan. Het testament kan dan natuurlijk niet meer worden veranderd door degene die is overleden.

Om de nalatenschap te kunnen afwikkelen moet het testament dan worden uitgelegd of worden aangevuld. Het lijkt erop dat uitleg van testamenten steeds vaker voorkomt als er naar de rechtspraak wordt gekeken, ook als de bewoordingen van het testament op het eerste gezicht wel duidelijk zijn. Niet alleen met grammaticale onduidelijkheid, maar ook met onduidelijkheid die ontstaat gelet op bijvoorbeeld de relaties met anderen die de testateur had of de omstandigheden waaronder een testament is gemaakt wordt rekening gehouden.

De wet bepaalt dat bij de uitleg van het testament dient te worden gelet op de verhoudingen die het testament kennelijk wil regelen en de omstandigheden waaronder het testament is gemaakt. De bedoeling van de overledene is daarbij van belang. Daden of verklaringen van de testateur die niet in het testament zijn opgenomen mogen alleen dan voor de uitlegging van het testament worden gebruikt, als het testament zonder die daden of verklaringen geen duidelijke zin heeft. Niet alleen daden en verklaringen van vóór het opstellen van het testament, maar ook van nadien zijn van belang.

Voorbeeld

Als duidelijk is dat de testateur zich heeft vergist bij de benoeming van een bepaalde persoon of een bepaald goed, wordt het testament naar de bedoeling van testateur uitgevoerd, indien deze bedoeling ondubbelzinnig met behulp van het testament of met andere gegevens kan worden vastgesteld. Er mag dus rekening worden gehouden met een daad of verklaring van de testateur op een omstandigheid die pas ná het maken van het testament is ingetreden. Overigens wordt een enkel niets doen van de testateur zoals het niet herroepen van een testament niet als een daad of verklaring beschouwd.

Als blijkt dat de uitvoering van het testament onmogelijk is, vervalt de niet uit te voeren beschikking en mag daar geen andere beschikking voor in de plaats worden gesteld. De wet maakt hier echter zelf ook soms een uitzondering op. Bijvoorbeeld voor de situatie dat door de testateur een goed uit de huwelijksgoederengemeenschap is gelegateerd, terwijl dat goed bij de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap aan de andere echtgenoot is toebedeeld. De erfgenamen zullen dan in plaats van dat gelegateerde goed de waarde van het gelegateerde goed moeten uitkeren.

Een beschikking in een testament voor degene met wie de testateur op het tijdstip van het maken van het testament gehuwd was of reeds trouwbeloften gewisseld had, vervalt door een daarna ingetreden echtscheiding, tenzij uit het testament het tegendeel is af te leiden. Dit kan in sommige gevallen ook analoog worden toegepast met betrekking tot de familie van de ex-echtgenote of in het geval bij verbreking van samenleving.

Rechtspraak

In een uitspraak van oktober 2013 oordeelde de Hoge Raad dat een andere persoon erfgenaam was, dan degene die in het testament was benoemd. De testateur had haar broer tot enig erfgenaam genoemd, voordat zij trouwde. Daarna trouwde zij. Toen zij overleed stelde haar broer op grond van de tekst van het testament dat hij erfgenaam was, maar daar was haar echtgenoot het niet mee eens. Hij stelde dat hij krachtens uitleg van het testament enig erfgenaam was. Volgens de echtgenoot had erflaatster alleen bedoeld om met het testament haar ouders te onterven en was het niet de bedoeling om haar broer te bevoordelen. Aan de hand van getuigenbewijs lukt het de echtgenoot te bewijzen dat erflaatster alleen haar broer had benoemd tot erfgenaam, omdat er voor die situatie geen alternatief was. Door het latere huwelijk was er wel een alternatief ontstaan. De Hoge Raad gaat hierin mee: het was de bedoeling van erflaatster om bij een alternatief als een huwelijk, de erfstelling ten gunste van haar broer te doen vervallen. De echtgenoot werd daardoor uiteindelijk erfgenaam in plaats van de broer die als zodanig in het testament was benoemd.

In een recentere uitspraak van de Hoge Raad van november 2023 werden bij de uitleg niet alleen verwachtingen van de erflater tijdens het opmaken van zijn uiterste wil betrokken, maar ook feiten en omstandigheden van daarna. Het feit dat een erflater in zijn uiterste wil geen rekening heeft gehouden met een bepaalde toekomstige situatie, kan betekenen dat de uiterste wil zo moet worden uitgelegd dat de beschikking niet geldt als die situatie zich voordoet.

In deze zaak had een testateur in 2006 een testament laten opmaken waarin hij zijn toenmalige vrouw benoemde tot erfgename en executeur, onder de voorwaarde dat hun huwelijk nog zou bestaan op zijn sterfdag. En voor het geval de erfstelling van zijn toenmalige echtgenote geen doorgang zou vinden had zijn broer tot erfgenaam benoemd. Na het maken van het testament is testateur gescheiden en hertrouwd met de vrouw die nu weduwe geworden is, en uit hun huwelijk zijn kinderen geboren. De testateur had tijdens zijn huwelijk een concept van een nieuw testament laten maken, maar dat is nooit definitief gemaakt. Het testament uit 2006 was daarom geldend.

De weduwe vond dat de broer geen rechten kon ontlenen aan het testament uit 2006. Volgens haar is het testament alleen bedoeld voor het geval dat haar man ongehuwd en kinderloos zou overlijden. Vervolgens overweegt de Hoge Raad: “doen zich na het opmaken van de uiterste wil feiten en omstandigheden voor waardoor de feitelijke verhoudingen niet langer aansluiten bij hetgeen de erflater kennelijk wenste te regelen, dan kan de uiterste wil zo worden uitgelegd dat de desbetreffende beschikking alleen gold voor de situatie die bestond voordat de bedoelde feiten en omstandigheden zich hadden voorgedaan. Voor een dergelijke uitleg is niet vereist dat de erflater bij het opmaken van de uiterste wil op de bedoelde feiten en omstandigheden is vooruitgelopen.” Omdat testateur in zijn testament geen rekening heeft gehouden met een dergelijke wijziging, moet vervolgens afgevraagd worden of hij ook deze huwelijks- en gezinssituatie kennelijk wilde regelen. De Hoge Raad verwijst de zaak verder terug naar het Hof.

De notaris zal, mede gezien het vorenstaande, altijd zo veel mogelijk toekomstige situaties samen met u bekijken, bespreken en willen opnemen in uw testament, om te voorkomen dat bij uw overlijden onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van het testament. Wilt u uw testament laten veranderen of een testament maken? Neemt u dan contact met ons op.

Lees meer
11-03-2024

Pas op met (starters)vrijstelling en tarief overdrachtsbelasting

De wetgeving met betrekking tot overdrachtsbelasting bij vastgoedtransactie is er de laatste jaren niet eenvoudiger op geworden. Er is momenteel sprake van drie verschillende tarieven waarbij de notaris moet bepalen welk tarief van toepassing is. Over de aankoop van een eigen woning is in beginsel 2% overdrachtsbelasting verschuldigd. Koopt u een woning om deze vervolgens te gaan verhuren dan is het tarief 10,4%. Koopt iemand onder de leeftijd van 35 jaar een woning met een lagere waarde dan € 510.000,- dan is het tarief 0%, waarvan voor een aan te kopen woning gebruik gemaakt mag worden gemaakt.

Dat er in de praktijk wel eens iets mis gaat blijkt uit de volgende kwestie waarover de rechtbank zich recent heeft gebogen. Een koper heeft een aandeel in een bestaande woning gekocht. Deze woning zal worden gesloopt en vervangen door een nieuw appartementengebouw waarin onze koper een woonappartement zal verkrijgen / zal voorbehouden. Bij de aankoop is door de koper 2% overdrachtsbelasting afgedragen. De inspecteur der belastingen heeft echter een naheffingsaanslag opgelegd omdat het bestaande gebouw niet als hoofdverblijf wordt/is gebruikt. De Rechtbank heeft in de beroepsprocedure geoordeeld dat de koper geen recht heeft op toepassing van het verlaagde overdrachtsbelastingtarief van 2%. Vast staat wel dat de koper bij de overdracht een woning heeft verkregen.

Hoofdverblijf

Sinds 1 januari 2021 is het verlaagde tarief echter alleen van toepassing als de koper de woning na de verkrijging als eigen hoofdverblijf gaat gebruiken. Vast staat ook dat op het moment van de aankoop voor de koper al duidelijk was dat de verkregen woning (het bestaande gebouw) zou worden gesloopt en dat er nieuwe appartementen zouden worden gesticht. De koper is dus nooit in de oorspronkelijk gekochte woning gaan wonen en had dus 10,4% overdrachtsbelasting moeten betalen. Volgens de Rechtbank is de wet helder en niet voor meerdere uitleg vatbaar. In de parlementaire geschiedenis is opgemerkt dat het lage tarief niet kan worden toegepast bij verkrijgingen van woningen waarin, kort gezegd, de belastingplichtige niet zelf gaat wonen. Daarbij wordt geen uitzondering gemaakt voor een geval als hiervoor beschreven. De grammaticale uitleg van de wet leidt volgens de Rechtbank ook niet tot een ander resultaat.

De Rechtbank concludeerde dat aankoop van een bestaande, voor eigen bewoning bestemde, woning nu eenmaal een andere situatie geeft dan de aankoop van een bestaande, voor sloop bestemde woning, ook al wordt deze vervangen door een nieuwe, voor eigen bewoning bestemde woning. Het staat de overheid/belastingdienst vrij om beide situaties voor de heffing van overdrachtsbelasting anders te behandelen. Dat het de bedoeling van de op 1 januari 2021 ingevoerde wetswijziging is geweest om de positie van particuliere woningkopers te verbeteren ten opzichte van beleggers, verandert hier niets aan. Ook de verwijzing naar de inkomstenbelasting, waarin volgens de koper zowel het oorspronkelijke gebouw als het nieuw te bouwen appartement als een hoofdverblijf in de zin van de eigenwoningregeling wordt aangemerkt, verandert niets in het standpunt van de Rechtbank. Dit aangezien de wet inkomstenbelasting eigen regels heeft voor woningen in aanbouw. Voor de overdrachtsbelasting gelden die regels domweg niet.

Kortom, de koper heeft dikke pech en moet naast de naheffing mogelijk ook nog een boete en de proceskosten betalen. Heeft u dergelijke plannen? Neem dan vooraf contact op met de notaris die de overdracht zal doen en vertel hem/haar exact wat de plannen met het pand zijn. Zo voorkomt u narigheid en kosten achteraf.

Lees meer
11-03-2024

Een legaat voor kleinkinderen

Het kleinkind-legaat is een testamentaire bepaling waarbij een grootouder een deel van zijn of haar nalatenschap specifiek toewijst aan een of meer van de kleinkinderen. Dit legaat kan in verschillende vormen voorkomen, maar meestal wordt een vast bedrag of een bedrag ter grootte van een percentage van de nalatenschap nagelaten. Wanneer de erflater overlijdt, treedt het testament in werking en wordt het kleinkind-legaat uitgevoerd. Het kleinkind-legaat wordt direct toegewezen aan de kleinkinderen, waardoor zij als eerste recht hebben op dit specifieke deel van de nalatenschap. Als de erflater kinderen achterlaat als zijn enige erfgenamen komt dit legaat in mindering op de erfdelen van de kinderen. Zij ontvangen dus een kleiner erfdeel dan wanneer de kleinkinderen geen legaat hadden ontvangen.

Aandachtspunten

Is het wel de bedoeling dat een kleinkind direct over het bedrag kan beschikken? Een kleinkind van 18 jaar of ouder ontvangt het bedrag immers zelf en diens ouders hebben daar verder dan niets meer over te zeggen. Bij een kleinkind jonger dan 18 jaar wordt het geld door de ouders beheerd. De ouders mogen het nagelaten geld echter alleen gebruiken om noodzakelijke uitgaven voor het kleinkind te doen.

In het testament kan ook een bewindvoerder zijn aangewezen, bijvoorbeeld de ouders zelf of iemand anders die dan het beheer heeft over het nagelaten geld. Dat bewind kan overigens langer doorlopen dan tot 18 jaar, bijvoorbeeld tot 23 jaar, dan kijkt de bewindvoerder net iets langer mee over de schouder van het kind. De bewindvoerder beslist tot die leeftijd wat er met het geld gebeurt en niet het kleinkind, of de ouder als die geen bewindvoerder is. Er is dus toestemming nodig van de bewindvoerder.

In het testament kan ook bepaald worden dat het geld op een BEM-rekening moet worden gestort. Een BEM-rekening (belegging erfenisgelden minderjarigen) is een bankrekening waarover een ouder alleen met toestemming van een kantonrechter kan beschikken.

Een andere vraag is of het legaat voor het kleinkind in mindering komt op de totale nalatenschap of op het erfdeel van de betreffende ouder van het kleinkind. Een voorbeeld: stel dat de grootouder twee kinderen heeft. Het oudste kind heeft twee kinderen en het jongste kind heeft drie kinderen. Als ieder kleinkind even veel ontvangt en dit zou in mindering komen op de totale nalatenschap dan is dit nadeliger voor oudste kind. Dit is op te lossen door te bepalen dat beide kinderen ieder de helft van de nalatenschap erven en dat het gelegateerde bedrag voor de kleinkinderen worden afgetrokken van het erfdeel van de desbetreffende ouder. Het oudste kind ontvangt dan meer dan het jongste kind, die heeft immers drie kinderen.

En hoe gaat dat dan als beide grootouders in hun testament een dergelijk legaat hebben opgenomen? Een probleem kan dan zijn dat de langstlevende grootouder dit bedrag dan al direct moet uitbetalen aan de kleinkinderen. Om dit te voorkomen kan in het testament worden bepaald dat pas uitgekeerd moet worden als de langstlevende grootouder ook is overleden. Het kleinkind krijgt dan een niet-opeisbare vordering op de grootouder. Deze vordering geldt overigens voor de inkomstenbelasting wel als vermogen van het kleinkind, waarover belasting moet worden betaald.

Belasting besparen

Het kleinkind-legaat is niet alleen een mooi middel om direct iets aan hen na te laten, maar ook een mooie middel voor het verminderen van de erfbelasting. Het bedrag dat grootouders aan kleinkinderen belastingvrij kunnen nalaten is gelijk aan het belastingvrije bedrag dat ouders aan kinderen kunnen nalaten en bedraagt € 25.187 (voor het jaar 2024). Dit bedrag wordt elk jaar geïndexeerd. In het hiervoor gegeven voorbeeld waarbij er vijf kleinkinderen zijn bedraagt de totale belastingvrije vererving dus vijf keer de vrijstelling. Dat scheelt dan weer 10 of 20 procent erfbelasting welke belasting anders bij de kinderen was geheven.

Wilt u meer weten over het kleinkind-legaat? Bel ons voor het maken van een afspraak

Lees meer

Hebt u een vraag? Bel ons vrijblijvend: 076 - 565 28 50

Volg ons